• Telefoon 088 356 20 00
  • [javascript protected email address]
Aanmelden voor hulp
Aanmelden voor hulp

In gesprek met onze nieuwe bestuurder Marjan: "Er gaat hier ontzettend veel goed, dat moeten we beter borgen”

Marjan Boertjes nam op 1 april het stokje over van interim-bestuurder John Goessens.

Marjan Boertjes nam op 1 april het stokje over van interim-bestuurder John Goessens, die zich nu weer op zijn taak als adjunct-bestuurder richt. Na een intensieve kennismaking met entrea lindenhout, is het tijd voor een interview. Wie is Marjan Boertjes, wat zijn haar eerste ervaringen en hoe kijkt zij naar de toekomst? “Hier wordt goed nagedacht over wanneer iets werkt en wanneer niet. Dat maakt dat je verder komt.”

Met een HBO-J diploma op zak deed Marjan jarenlang groepswerk en was ze een tijdje gezinsvoogd. 19 Jaar bekleedde ze verschillende functies bij de William Schrikker Groep. Daarna deed ze bestuurlijke ervaring op bij het Centrum voor Consultatie en Expertise. Toch vindt Marjan dat ze vooral hulpverlener is. “Gezinsvoogd was mijn moeilijkste baan ooit, en dat vind ik nog steeds. Ook deze nieuwe functie als bestuurder is best spannend, want het gaat over heel veel mensen en over heel veel geld. Proberen verschil te maken in levens van kinderen en ouders blijft zwaarder. Het is goed dat ik me dat realiseer in de gesprekken die ik voer met mensen in onze organisatie. Jeugdzorg is mensenwerk, de verantwoordelijkheid is groot en dat mag je moeilijk vinden. Ook als je al veertig jaar in het vak zit. Om hier feeling mee te houden en alle medewerkers optimaal te kunnen faciliteren, blijf ik in gesprek met onze teams. Niet alleen tijdens de kennismaking.”

Scherp blijven op waar we voor zijn

Als bestuurder van entrea lindenhout ziet Marjan zichzelf als een hitteschild voor de rare omgeving waarin de Jeugdzorg zich bevindt. Ze noemt het een ‘carrousel van marktwerking’. “Hoe kun je nou met elkaar concurreren terwijl je allemaal goed voor kinderen en gezinnen wilt zorgen? Maar zo is het stelsel wel ingericht en dat vind ik echt verschrikkelijk. Gelukkig ben ik niet de enige. Dat vinden we hier allemaal. Het is dus continu zoeken naar hoe je goede zorg vormgeeft. Dat vind ik leuk om te doen: afwegingen maken en scherp blijven op waar we voor zijn. Als iemand anders iets beter kan, prima. We gaan nooit de concurrentie aan. Zo onderzoeken we nu bijvoorbeeld of we onze scholen beter onder dak kunnen brengen bij een onderwijsinstelling, omdat ze daar meer verstand hebben van onderwijs. Ook moeten we kritisch blijven kijken of ons aanbod passend is als we een zo’n gewoon mogelijk leven willen voor kinderen. Ons doel is nooit: we willen alles of we willen ergens vanaf. Altijd blijft centraal staan: wat is goed voor deze kinderen?”

Kennis zit echt in onze mensen

Een van de dingen die Marjan specifiek is opgevallen bij entrea lindenhout, is het hoge kennisniveau. “Ik weet niet hoe dat is ontstaan, maar ik heb het idee dat het hier besmettelijk is. Zo was ik bij een team waar twee collega’s nog in opleiding zijn voor een specifieke therapie. Daarvoor moeten zij zichzelf filmen en collega’s mee laten kijken. Ook ik mocht erbij zijn en ik was echt onder de indruk van hoe zij zichzelf als een lerend instrument beschouwen. Hoe zij samen met collega’s reflecteren op hun eigen gedrag en het effect daarvan op het kind. Dat vind ik heel mooi en dat zie ik bij veel teams terug. De kennis zit echt in onze mensen. Hier wordt goed nagedacht over wanneer iets werkt en wanneer niet. Dat maakt dat je verder komt.”

Mooi dat we weer zwarte cijfers draaien

Niet alleen met het kennisniveau zit het volgens Marjan goed bij entrea lindenhout. Ook financieel gaat het dankzij de aanpak van interim-bestuurder John Goessens weer goed. “We draaien weer zwarte cijfers. Er wordt door teams, die zelf hebben meegedacht hoe het anders kan, strakker gestuurd op budgetten en de inzet van uren. Dat is heel mooi, maar natuurlijk kunnen we nu niet achterover leunen. Er gebeurt voortdurend iets. Zo is er een Hervormingsagenda Jeugd met forse bezuinigingen. Ook komt er mogelijk een nieuwe CAO met een flinke loonsverhoging. Dat is hartstikke fijn voor iedereen, maar ik moet het geld wel ergens vandaan halen. Een groot deel van mijn werk zal dus ook met geld te maken te hebben.”

Ook participatie structureler inbedden

Gaat volgens Marjan alles goed bij entrea lindenhout of zijn er ook verbeterpunten? “Wat beter kan is dat we alle dingen die goed gaan ook borgen, zodat we minder afhankelijk zijn van de inzet van individuen. Neem bijvoorbeeld de bereidheid van mensen om overal in te springen. Dat is echt een sterk punt van deze organisatie en daar word ik heel blij van. Zo werd ik een keer gebeld over een incident, omdat ze vonden dat ik dat moest weten. Ik bedankte voor de informatie en stelde ook een paar vragen. Aan alles en iedereen was gedacht. Het is heel prettig als je zeker weet dat mensen elkaar weten te vinden als het moet. Dit soort dingen doen we heel goed, maar hoe zorgen we ervoor dat we dat blijvend goed doen? Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de cliëntenparticipatie. Die is heel groot. We hebben een ontzettend enthousiaste Cliëntenraad en Jongerenraad. Hun bijdrage is erg waardevol. Dus ook daarvoor geldt dat het niet steeds prikjes moeten zijn, maar dat het structureler moet worden ingebed.”

Onze rol pakken in het maatschappelijk debat

“Met alles wat we hier in huis hebben, vind ik ook dat we een grotere bijdrage kunnen leveren aan het maatschappelijk debat. Daar zijn we soms heel bescheiden in. Wij zijn bijvoorbeeld de club die het meeste verstand heeft van gezinshuizen. Ook zijn we de enige regio die het met YOIN goed voor elkaar heeft met minderjarige vluchtelingen en die de streefcijfers haalt. Er zijn ook regio’s die helemaal geen minderjarige vluchtelingen opvangen. Dat vind ik onbegrijpelijk. Met een aantal thema’s hebben we landelijk echt wel een missie. Dat geldt ook voor het ‘grotere gewoon’. Het feit dat het aantal jongeren dat bij een psycholoog komt in een korte tijd verviervoudigd is, is niet oké. Dan doen we als maatschappij iets niet goed; we vinden veel te snel iets niet ‘normaal’. Zolang je als organisatie wordt afgerekend op succes, dan werk je in de hand dat kinderen waar niet zo heel veel mee aan de hand is steeds voor gaan. Want die huppelen de deur weer uit. Maar juist die kinderen, waarvan we weten dat dat niet zomaar gebeurt, die moeten worden geholpen. Hier het gesprek over voeren in de maatschappij is steeds lastiger. Dat merk ik ook in de privésfeer. Maar omdat wij heel goed weten welke kinderen heel hard hulp nodig hebben, hebben we daar een rol in.”